Verzorging Ervaring: Beginnende slangenhouder Voedsel: Levende of dode prooidieren. Voornaamst gegeven prooidieren zijn muizen en ratten. Voeren volwassene: om de 2 á 3 weken Voeren jong: Om de week Waterbak: Ja Water verversen: 2 keer in de week Voeding
De rosy boa is geen moeilijke eter en zal de meeste prooidieren accepteren. Al wordt in gevangenschap voornamelijk met muizen gevoerd. Het is aan te raden om dood voer aan te bieden. Dit is namelijk praktischer en voorkomt dat het voedseldier uw slang verwondt. Daarbij is het geadviseerd om het voedseldier aan te bieden met een voedertang en uw slang te voeren buiten het verblijf. Dit zorgt er namelijk voor dat uw hand niet geassocieerd wordt met voedsel en voorkomt dat uw slang naar uw hand grijpt tijdens het voeren. Indien u toch voor levend voedsel gaat, moet u toezicht houden tijdens het voeren. Het prooidier kan namelijk ook de slang verwonden. Indien u meerdere Rosy boa's bij elkaar houdt voer ze dan apart, het kan namelijk gebeuren dat de slangen elkaar verwonden tijdens het voeren. Het ideale prooidier is ongeveer even wijd als het wijdste gedeelte van de slang. Water Doordat de rosy boa uit drogere gebieden komt heeft hij niet te veel water nodig. Zorg voor een kleine waterbak die stevig op de bodem van het verblijf staat. Het wil namelijk nog wel eens gebeuren dat door woelen de waterbak omvalt; dan is het verblijf te vochtig voor de rosy boa. Schoonmaak Om de rosy boa gezond te houden heeft die een schoon verblijf nodig, dit krijg je voor elkaar door met regelmaat het verblijf schoon te maken. Een keer per week ontlasting verwijderen is genoeg, maar het kan altijd vaker. Dit zal u moeten afstemmen met de actuele situatie. Daarnaast is het verstandig een paar keer per jaar het hele verblijf te ontsmetten, zodat er geen bacteriën zich in het verblijf ophopen.
Hanteren De rosy boa is door zijn karakter makkelijk en zonder problemen te hanteren. Al zijn er wel paar dingen waar op gelet moet worden. Hanteer bijvoorbeeld uw slang rustig met een slangenhaak of laat hem rusten in twee handen. Zorg tijdens het hanteren dat je het lichaam goed ondersteunt en leg de boa nooit om uw nek. Zorg voor het hanteren ervoor dat u uw handen wast en u niet naar voer ruikt. Tot slot: hanteer uw slang niet wanneer die aan het vervellen is en hanteer hem niet in het donker.
|