Verzorging
Ervaring: Gemiddelde slangenhouder
Voedsel: Levende of dode prooidieren. Voornaamst gegeven prooidieren zijn is, amfibieën, regenwormen, insecten, muizen
Voeren volwassene: regenwormen, insecten, muizen. 2 keer per week.
Voeren jong: in kleine stukjes gesneden, regen wormen, zoetwater vis, insecten. Bijna om de dag.
Waterbak: Ja
Water verversen: 3 keer in de week
Voeding
Er is de keus om de prooidieren levend of dood aan te bieden. Het is aan te raden om dood voer aan te bieden. Dit is namelijk praktischer en voorkomt dat het voedseldier uw slang verwondt. Daarbij wordt geadviseerd om het voedseldier aan te bieden met een voedertang en uw slang te voeren buiten het verblijf. Dit zorgt er namelijk voor dat uw hand niet geassocieerd wordt met voedsel en voorkomt dat u slang naar uw hand grijpt tijdens het voeren. Indien u toch voor levend voedsel gaat, moet u toezicht houden tijdens het voeren. dit omdat wanneer twee slangen dezelfde prooipakken ze elkaar kunnen verwonden en soms zelfs elkaar kunnen op eten. Het ideale prooidier is ongeveer even wijd als het wijdste gedeelte van de slang.
Water
Een ruime waterbak, waar alle slangen tegelijk in kunnen liggen, dient als drink- en badplaats en soms ook als toilet. zorg er dan ook voor dat het water ververst wordt wanneer het vies is. Ze drinken dat water namelijk ook.
Schoonmaak
Om uw Thamnophis gezond te houden is een hygiënische leefomgeving van belang. Om dit voor elkaar te krijgen zal het verblijf met regelmatige schoongemaakt moeten worden. Een keer per week schoonmaken is genoeg. Daarbij moet om de opbouw van bacteriën te voorkomen een paar keer per jaar het hele verblijf schoongemaakt en ontsmet worden.
Hanteren
Deze soort heeft een rustig karakter en laat zich gewoonlijk gemakkelijk hanteren. des ondanks dat zijn er wel wat dingen waar op gelet moet worden tijdens het hanteren. Als eerst knijp nooit u slang tijdens het hanteren, hun wervels zijn namelijk fragiel en kunnen makkelijk breken. Het is best om u slang rustig in u hand te laten liggen. Zorg er ook voor dat u handen gewassen zijn en niet naar voer ruiken. Als laatst hanteert uw slang niet wanneer die aan het vervellen is en hanteer hem niet in het donker.
|