Verzorging Ervaring: Beginnende slangenhouder Voedsel: Levende of dode prooidieren. Voornaamst gegeven prooidieren zijn muizen en ratten. Voeren volwassen: om de 5 dagen Voeren jong: Om de 3 á 5 dagen Waterbak: Ja Water verversen: 3 keer in de week Voeding
Er is de keus om de prooidieren levend of dood aan te bieden. Het is aan te raden om dood voer aan te bieden. Dit is namelijk praktischer en voorkomt dat het voedseldier uw slang verwondt. Daarbij is het geadviseerd om het voedseldier aan te bieden met een voedertang en uw slang te voeren buiten het verblijf. Dit zorgt er namelijk voor dat uw hand niet geassocieerd wordt met voedsel en voorkomt dat uw slang naar uw hand grijpt tijdens het voeren. Indien u toch voor levend voedsel gaat, moet u toezicht houden tijdens het voeren. Het prooidier kan namelijk ook de slang verwonden. Voer de rattenslang apart, dit omdat wanneer twee slangen dezelfde prooi pakken zij elkaar kunnen verwonden en soms zelf elkaar kunnen opeten. Het ideale prooidier is ongeveer even wijd als het wijdste gedeelte van de slang. Water De waterbak in het verblijf moet groot genoeg zijn zodat de slang hierin kan liggen in zijn geheel. en zal helpen om de vochtigheid in de bak op peil te houden, de ideale luchtvochtigheid licht tussen de 40% en 60%.
Schoonmaak Om uw rode rattenslang gezond te houden is een hygiënische leefomgeving van belang. Om dit voor elkaar te krijgen zal het verblijf met regelmaat schoongemaakt moeten worden. Een keer per week schoonmaken is genoeg. Daarbij moet om de opbouw van bacteriën te voorkomen een paar keer per jaar het hele verblijf schoongemaakt en ontsmet worden. Hanteren om jouwn rode rattenslang gewent te laten raken aan contact met mensen is het aan te raden het dier van tijd tot tijd op te pakken en te hanteren, maar hoe hanteer je een slang, zorg goed dat je het dier ondersteunt aan het begin van het lichaam en halverwege het einden van het lichaam. Knijp nooit uw slang tijdens het hanteren, hun wervels zijn namelijk fragiel en kunnen makkelijk breken. Zorg er ook voor dat uw handen gewassen zijn en niet naar voer ruiken. Tot slot: hanteer uw slang niet wanneer die aan het vervellen is en hanteer het dier niet als hij net gegeten heeft. De jonge slangen of slangen die niet eerder gehanteerd zijn kunnen defensief zijn en kunnen dan ook aanvallen. De slang is niet giftig, maar het is beter om bijtwonden te vermijden. Na meerdere keren hanteren zal de slang er vanzelf aan wennen en minder defensief te worden.
|